Economie van de toekomst en omgeving

3.1 Samen werken (economie)

Nederland kent na een langdurige recessie weer een groeiende economie. Een sterke economie is een randvoorwaarde en een middel om andere doelen te realiseren. De ChristenUnie zet zich daarom in voor meer ruimte, minder regels en meer kansen voor ondernemers, vooral in het midden- en kleinbedrijf (MKB). Tegelijk gaat de ChristenUnie ook voor een duurzame economie. De eeuwige drang naar meer heeft ons uiteindelijk minder gebracht. We moeten van consumeren naar consuminderen, van ‘meer’ naar ‘genoeg’, van kwantiteit naar kwaliteit. Dat is onze opdracht als rentmeesters van Gods schepping.


Elke gemeente mag sinds kort zelf bepalen hoeveel koopzondagen er zijn. Wij zien dat als een verdere stap richting een 24-uurs economie. Zo'n economie heeft tot gevolg dat er te weinig sprake is van gezamenlijk rustmomenten. Zeker met het oog op de toenemende zorgtaken die we als samenleving willen en moeten opbrengen. Bovendien zien we door de toename van koopzondagen dat veel kleine zelfstandigen het extra moeilijk hebben gekregen. Een collectieve rustdag komt de samenleving ten goede. Vanuit onze christelijke levensovertuiging is de zondag de daarvoor aangewezen dag. De ChristenUnie zet zich daarom in voor het zoveel mogelijk beperken van het aantal koopzondagen, ook in Midden-Groningen. Als gemeentelijke overheid kunnen we de inzet van eigen personeel op zondag zoveel mogelijk proberen te voorkomen.

Midden-Groningen is onderscheidend qua maakindustrie. Er zijn weinig regio’s waarin deze tak van werkgelegenheid zo groot is. Als gevolg van de digitalisering, robotisering en automatisering verandert de maakindustrie snel. De economie, arbeidsmarkt, publieke diensten en winkelcentra veranderen in hetzelfde tempo mee. De gevolgen voor werkenden zijn daarbij ongelijk verdeeld, hoogopgeleiden profiteren, terwijl laagopgeleiden juist minder werk kunnen vinden. Het onderwijs, maar ook de bestaande werknemers moeten daar op inspelen door bijvoorbeeld te kiezen voor vroegtijdige bij- of omscholing. Daarnaast zal de gemeente actief moeten inzetten op het aantrekken van kansrijke werkgelegenheid en faciliteren van nieuwe bedrijfsinitiatieven daartoe.

De ChristenUnie heeft hart voor boeren en tuinders. Het zijn hardwerkende ondernemers die zorgen voor de productie van gezond en goed voedsel. Het gaat hierbij om sectoren die naar hun aard een nauwe relatie met de schepping hebben. Een spannende relatie en soms ook een spanningsvolle relatie. De ChristenUnie biedt ruimte aan boeren en zet daarbij in op een sterke, duurzame en innovatieve land- en tuinbouw. De ChristenUnie weet dat gezonde gezinsbedrijven hierin een centrale rol spelen en wil hen zo veel mogelijk de ruimte geven. Hoewel vooral de wereldmarkt, de maatregelen uit Brussel, nationaal en provinciaal beleid invloed hebben op de landbouw, kan de gemeente ook haar steentje bijdragen. Door ruimte te scheppen als het gaat om ruimtelijke ordening en de toepassing van milieuwetgeving maar ook door het stimuleren van de samenwerking tussen onderwijs en de landbouwbranche.

De ChristenUnie zet zich in voor het behoud van het landschap. De kwaliteit en diversiteit hiervan in Midden-Groningen is een uniek en onderscheidende kwaliteit. Dit geldt ook de plattelandscultuur en voor de bescherming van het milieu en de biodiversiteit. De agrarische sector geeft vorm aan het landschap en is belangrijk voor het beheer daarvan. Het is belangrijk de boeren in te schakelen bij het beheer, bijvoorbeeld in ‘t Roegwold. De boeren hebben ook een taak om rekening te houden met de daar levende wilde planten en dieren en daarvoor te zorgen. De gemeente kan bijdragen aan behoud, verbetering en een harmonieuze ontwikkeling van de leefomgeving.

De glastuinbouw is in Nederland een belangrijke agrarische bedrijfstak. Zowel op het gebied van groente en fruit als van bloemen en planten. Daarbij functioneert de tuinbouwsector vrijwel zonder Europese subsidies. De innovatiekracht in deze sector ligt op een zeer hoog niveau.

Concreet:

De gemeente is een grote opdrachtgevende partij voor het bedrijfsleven. In het aanbestedingsbeleid moet binnen de wettelijke mogelijkheden ingezet worden op het daarbij betrekken van lokale bedrijven. Dit is goed voor de lokale werkgelegenheid. Een vast onderdeel moet het aspect ‘social return’ zijn. Naast prijs is ook dit aspect een belangrijk gunningscriterium.            

Een goed samenspel tussen samenleving, markt en overheid is nodig om ons ook lokaal goed voor

te bereiden op de economie van de toekomst. We hebben elkaar nodig en moeten als netwerkpartners samenwerken. Daarom moet de gemeente zich inzetten om met gelegenheidscoalities kansrijke initiatieven te ondersteunen.

De gemeente moet in dit verband het bedrijfsleven stimuleren om zich samen met het (beroeps)onderwijs in te zetten voor een goede aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt, inclusief de landbouw op zowel de korte en middellange termijn en daarbij zelf ook het goede voorbeeld geven. Ook het versterken van de onderwijsketen en de doorlopende leerlijnen (voortgezet onderwijs – beroepsonderwijs) én (VMBO – MBO – HBO) is daarbij belangrijk. Maar ook met organisaties die jongeren zonder startkwalificatie helpen om zo zelfredzaam mogelijk te worden op alle leefgebieden.

Daarbij is extra aandacht voor de kwetsbaarste groep leerlingen (praktijkonderwijs en basisberoepsgerichte leerweg) blijvend nodig.

Verder wil de ChristenUnie dat ingezet wordt op het aantrekken van toekomstgerichte en kansrijke werkgelegenheid. Hierbij moet goed regionaal worden samengewerkt. Een goed voorbeeld is de Informatie en Communicatie Technologie (IT). Bijvoorbeeld door aansluiting te zoeken met Groningen Digital City (DC), waarbij een koppeling gezocht wordt op IT gebied tussen ondernemers en kennisinstellingen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan docenten die bij bedrijven meelopen of een ondernemer die gastcolleges geeft. Een dergelijke regionale inzet moet een focus hebben op kansrijke branches als de agro- en biobased industrie (inclusief bijbehorende duurzame en circulaire accenten), de recreatiebranche, healthy ageing, energietransitie in brede zin (inclusief mobiliteit), de creatieve branche of sector en het versterkingsprogramma aardbevingen in brede zin. Ten aanzien van dit laatste moet qua werkgelegenheid (en materiaalketen) de hele keten van bedrijven (van producent tot verwerker) van bouwmaterialen samen met andere aardbevingsgemeenten, de provincie en het ministerie van EZ ingezet worden om zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij regionale ondernemers en dito innovaties.

De ChristenUnie vindt dat de gemeente innovatie en nieuwe werkgelegenheid moet stimuleren en faciliteren door vanuit haar contacten met het bedrijfsleven (industrie, land- en tuinbouw, dienstverlening, startende en jonge ondernemers) bij te dragen aan het leggen van verbindingen tussen bedrijfsleven, onderwijs, kennisinstellingen (veelal in Groningen). Actief kan dit door als gemeente het initiatief te nemen en mee te bouwen aan een netwerkorganisatie daartoe. Wat ook heel erg kan helpen is om als gemeente te participeren bij initiatieven om te komen tot werkplekken voor startups, ruimte voor vergaderingen en ontmoeting daartoe. Een goed voorbeeld             is een dergelijk initiatief in Zuidoost Drenthe, zie www.growingworkplace.nl. Aanvullend daarop kan de gemeente ook stimulerend werken door er op te attenderen, en zelf zo mogelijk kleine stimulansen te geven dat er bij dit soort en andere nieuwe initiatieven gebruik kan worden        gemaakt van nieuwe Europese gelden, respectievelijk andere subsidiebronnen.

Ook over de grens met Duitsland zijn er kansen. De Eems Dollard Regio (EDR) helpt om elkaar over de grens te vinden en hindernissen die samenwerking in de weg staan kleiner te maken.

De economie is in toenemende mate een economie van MKB-bedrijven, maar ook van eenmansbedrijven en Zelfstandigen Zonder Personeel (ZZP-ers) . Dat zijn mensen die vanuit huis economische activiteiten ondernemen. Het is belangrijk dat de gemeente in haar ruimtelijke beleid, maar ook op aanpalende beleidsvelden hier rekening mee houdt en waar mogelijk ondersteunt.

De groep eenmansbedrijven en ZZP-ers heeft vaak geen behoefte aan bedrijfsterreinen maar aan mogelijkheden om zich te vestigen in woonwijken en in het lint. Het ruimtelijk beleid moet er op gericht zijn dat goed meebewogen kan worden met deze ontwikkelingen.

Inzet van het Regionaal Ondernemings Instituut (ROI) voor hulp aan ondernemers wordt voortgezet en desgewenst uitgebreid. Criterium daarbij is de relatie tussen geldinzet en effectiviteit van het behoud van arbeidsplaatsen.

Voor de ondernemers is er één (digitaal) loket waar men met alle (aan)vragen terecht kan. Daarbij is voldoende capaciteit beschikbaar om met het bedrijfsleven mee te denken en als aanspreekpunt te functioneren.

De ChristenUnie zet zich in voor de samenwerking tussen ondernemers al of niet op een bedrijventerrein. Met het oog op beleidsvoorbereiding en het kennen van elkaars ontwikkelingen zijn bedrijvenverenigingen belangrijke gesprekspartners voor de gemeente. Het helpt
daarbij als betrokken organisatie goed met elkaar samenwerken of in elkaar opgaan.

De gemeente heeft geen initiërende rol bij het ontwikkelen van nieuwe energiebronnen. Wel een stimulerende rol. Zo stimuleert de gemeente met gericht beleid op vestiging/vervanging van windturbines met name landbouwbedrijven om een kleine windturbine te plaatsen. Omwonenden moeten kunnen delen in de opbrengst. Dit is voor het draagvlak essentieel.

Bij vervanging/opschaling van windturbines wordt gekeken naar de mogelijkheid van windmolenparken bestaande uit kleine windmolens, waarin dorpsgemeenschappen en/of -coöperaties en boeren, kunnen participeren. Een dergelijke aanpak geldt ook voor zonneparken. Ook deze initiatieven moet de gemeente faciliteren. Daar waar grote windmolens respectievelijk zonneparken spelen, moet de gemeente er bij de betrokken stakeholders op aandringen dat de hele samenleving moet profiteren van dit soort initiatieven. Te denken valt aan het gebiedsfonds voor de windmolens bij Meeden. Ook de opstart van het gebiedsfonds Geefsweer nabij Delfzijl is daarvan een goed voorbeeld. Het provinciale beleid is erop gericht dat ook Tjuchem en omgeving hiervan kan profiteren.

Om onnodige wildgroei te voorkomen en de landschappelijke kwaliteit van het plattelandsgebied te waarborgen is een ruimtelijk kader voor het aanleggen van zonneparken belangrijk. Een onderdeel van dit ruimtelijk kader zou moeten zijn dat voorkomen moet worden dat goede landbouwgronden hiervoor ingezet worden. Verder door bijvoorbeeld zoveel mogelijk aan te sluiten op de kernen.

De ChristenUnie wil dat samen met ondernemers in VVV Midden-Groningen, ondernemers, Economic Board en Routebureau een plan wordt opgesteld waarin verblijfsrecreatie vanwege het gunstige effect op de middenstand wordt gestimuleerd. Dit met voldoende uitloopgebied met een recreatieve functie van de randen van de kernen, maar ook rondom het Zuidlaardermeer, Schildmeer en natuurgebieden als ‘t Roegwold, kunnen stedelijk en landelijk gebied elkaar versterken, evenals de aanleg en uitbreiding van een fietspadennetwerk en de aanleg van              (onverharde) wandelpaden naast de ontsluiting van toeristische trekpleisters. Het initiatief om SBB samen met de Hanzehogeschool en Regio Groningen-Assen (RGA) trekker te laten zijn om meer uit ’t Roegwold te ‘halen’ past hierbij. Ook de onlangs toegekende tweejarige startsubsidie aan de VVV-Midden-Groningen is daarvoor een prima eerste begin. Naar gelang de ervaringen kan een vervolg op deze subsidie aanpak na 2018 worden beoordeeld.

De ChristenUnie wil dat er tijdig wordt ingespeeld op krimpende detailhandel. Langdurige leegstand wordt niet afgewacht. Het recent verschenen provinciale koopstromenonderzoek bevat daartoe zinvolle aanbevelingen. Samen met de ondernemers zal een detailhandelsvisie moeten worden opgesteld. Een check op aansluiting van de desbetreffende bestemmingsplannen op de huidige markt- en retailontwikkelingen (waaronder webwinkels) moet daarvan een onderdeel zijn. Daarbij past ook het stimuleren van wonen in leegstaande woningen boven winkels. Wanneer dat nodig is worden winkelbestemmingen gewijzigd in woonbestemmingen. De ChristenUnie is niet voor winkelcentra in het buitengebied (‘weidewinkels‘ /outlet-centra), om een levensvatbare middenstand overeind te houden.

Landbouwbedrijven moeten ruimhartig de mogelijkheid krijgen nevenactiviteiten uit te voeren zoals landschapsonderhoud, toerisme en biovergisting, voor zover deze niet ten koste gaan van de kwaliteit van het buitengebied of anderszins strijdig zijn met belangen van omwonenden. Ook moeten landbouwondernemingen de ruimte krijgen voor een moderne bedrijfsvoering door schaalvergroting als deze een bijdrage levert aan duurzaamheid, dierenwelzijn, energiebesparing, milieu en landschap.

Binnen de glastuinbouw moet ruimte zijn voor innovatie, zoals opslag van koude en warmte, recyclen van gietwater, nieuwe verlichtingsconcepten.

Voor de agrarische sector is het vanzelfsprekend dat de gemeente zich samen met andere overheden, zoals het waterschap, inzet voor beschikbaarheid van voldoende zoet water. 

Door middel van duurzaamheidsleningen, waardoor particuliere huiseigenaren, verenigingen en stichtingen tegen gunstige voorwaarden kunnen lenen om te investeren in het energiezuiniger maken van gebouwen en woningen, wordt de lokale werkgelegenheid gestimuleerd én wordt geïnvesteerd in duurzaamheid.

De ChristenUnie zet zich in voor het zoveel mogelijk beperken van het aantal koopzondagen.

3.2 Samen wonen (volkshuisvesting & Ruimtelijke Ordening)

De woningmarkt in Midden-Groningen kenmerkt zich als een ontspannen markt met huishoudenskrimp. De aardbevingsproblematiek heeft daarbij fors impact op de vraagkant van woningen. Het betreft zowel de huurwoningen van woningcorporaties als koopwoningen. Met name het noord en oostelijke deel van de gemeente (Slochteren/Menterwolde, binnen de aardbevingscontourlijn van 0,2 of hoger) worden hierdoor geraakt.

De kwaliteit van de woningen in het plattelandsgedeelte van Midden-Groningen is relatief goed. In het meer stedelijke deel (Hoogezand en Sappemeer) van de gemeente is het percentage technische kwetsbare woningen relatief hoog. Toch is het percentage kwetsbare woningen in de markt nog het meest gunstig. Dit laatste hangt ook samen met de meer stedelijke vraagtendens in de huidige markt. Daaruit valt af te leiden dat de stedelijke locatie van deze woningen zwaarder weegt dan de relatief matige technische kwaliteit van deze woningen.

Aangezien het beleid van de gemeente de vraagkant als vertrekpunt moet hebben, betekent dat een forse transitieopgave (herstructurering woningvoorraad). Dit gaat in combinatie met de versterkingsopgave als gevolg van de aardbevingenproblematiek het komend decennium (en misschien nog wel langer) het woonbeleid in de gemeente Midden-Groningen bepalen. Daarbij moet natuurlijk rekening worden gehouden met hoe de bevolkingsgroei- en samenstelling zich ontwikkelt. Bijvoorbeeld als het gaat om wonen, zorg en begeleid wonen.

Aangezien de woningmarkt zich ondertussen lijkt te herstellen, liggen er ook kansen. De prijsdaling van koopwoningen stabiliseert en het aantal transacties neemt toe. Te verwachten valt dat bij verder herstel de doorstroming binnen de koopsector en vervolgens ook in de huursector toeneemt (zie het rapport ‘Bevolkingsgroei in steden’ van ABF research uit 2014). Aan te nemen valt dat dan ook de binnenlandse migratiestromen van 30-plussers en kinderen van stad naar ommeland weer toenemen. Het is zaak om bij deze trend als gemeente met hoogwaardige woonkwaliteit, met goede ontsluiting en OV, goede voorzieningen en unieke natuurkwaliteit goed voor het voetlicht te komen.

In een gemeentelijke woonvisie worden daarom voor de huur- en koopsector (nieuwbouwmarkt en bestaande voorraad) de beschreven trends vertaald naar het lokale woningbeleid en worden de noodzakelijke maatregelen beschreven. Natuurlijk wordt deze visie ook regionaal (Regio Groningen Assen en Regionaal woon- en leefbaarheidsplan Oost-Groningen) afgestemd.

Concreet:

De nieuwe omgevingswet biedt volop kansen om bijvoorbeeld zaken als woonbeleid en energietransitie een integraal onderdeel te laten uitmaken van de op te stellen omgevingsvisie. Deze omgevingsvisie moet nadrukkelijk van onderop, door inbreng van inwoners en omwonenden worden opgesteld. Daarbij moet oog zijn voor de behoefte in de samenleving om niet te veel tijd te laten liggen tussen het maken van beleid en de daadwerkelijk uitvoering van plannen. In het verleden hebben te lange periodes geleid tot teleurstelling en afhaken van initiatiefnemers.

In een gemeentelijke woonvisie wordt de trend in de nieuwbouw en in de bestaande woningmarkt  naar het lokale woningbeleid vertaald en worden de noodzakelijke maatregelen beschreven. Dit betreft dan zowel de huur- als koopsector, maar ook de nieuwbouwmarkt en de bestaande voorraad. Belangrijk is dat bij dit alles wordt ingespeeld op de vraag vanuit de markt in combinatie met het onder de aandacht brengen van de sterke elementen qua woonomgeving van de gemeente Midden-Groningen (gebiedsmarketing). Dit alles in combinatie met een analyse van de toekomstige demografie, de    marktvraag voor de nieuwe voorraad en bijbehorende transitieopgave van de bestaande voorraad. Aandachtspunt is wel dat er goede doorstroming in de woningmarkt mogelijk blijft. Daar waar fricties spelen, bijvoorbeeld in de sociale en vrije huur, moet de gemeente stimulerend bezig zijn om tekorten bij dit soort typologie aan woningen op te (laten) vangen. Een einddoel daarbij is dat het er ruimtelijk, kwalitatief en sociaal sterker uit komt te zien.

Dorpsverenigingen, wijkraden en huurdersverenigingen worden op tijd betrokken bij het opstellen van deze visie. Daarbij wordt ook samenwerking gezocht met de wooncorporaties en met de huurdersvertegenwoordiging.

Natuurlijk wordt deze visie ook regionaal (Regio Groningen Assen en Regionaal woon- en leefbaarheidsplan Oost-Groningen) afgestemd.

Daarbij wordt vol ingezet op de totstandkoming van een regionaal herstructureringsfonds en de uitbouw van het provinciale transitiefonds particuliere woningeigenaren.

Er moet tegelijk met de herstructurering van de woningvoorraad gewerkt worden aan het versterkingsprogramma aardbevingen, inclusief omgevingsplan per dorp (zie eerder) en ingezet worden op de subsidiemogelijkheden energietransitie, de leefbaarheidssporen en mogelijk extra krimp en leefbaarheidsbijdragen van het rijk. Tegelijk moet ook de ruimtelijke kwaliteit geborgd blijven en waar dit kan worden verbeterd. Er zijn daarbij goede ervaringen met de bestaande Welstandscommissie. Zo'n adviserende commissie willen wij blijven behouden. 

De ChristenUnie vindt het belangrijk dat bij de herstructurering geredeneerd wordt van binnen naar buiten. Dat betekent eerst invullen van lege plekken (inbreidingslocaties) en kwaliteitsverbetering van de bestaande woningen. Een goed voorbeeld in dit verband de herstructurering in Gorecht-West en de aanpak van het Stadshart van Hoogezand. Een ander voorbeeld betreft de aanpak in Muntendam rondom het gemeentehuis. Belangrijk is ook dat bij dergelijke herstructureringen nauw wordt samengewerkt met private partijen waaronder bouwondernemingen, eigenaren en woningcorporaties. Een goed voorbeeld is ook de recente intentieovereenkomst over het Stadshart Hoogezand. Bij al deze voorbeelden geldt ook dat de financiering van de gewenste afbraak van verpauperde of onbruikbare woningen en bedrijfspanden qua financiering met de herstructurering worden meegenomen. Dit moet een blijvend accent zijn bij toekomstige opgaven.

De ChristenUnie is momenteel niet voor de ontwikkeling van nieuwe woongebieden buiten de huidige aangewezen locaties. Tegelijk worden de deelplannen in de bestaande structuurvisies kritisch op houdbaarheid tegen het licht gehouden. Bij voorkeur gebeurt dit samen met de omwonenden. De aanpak rondom de herontwikkeling van de Verlengde Veenlaan in Slochteren geldt daarbij als goed voorbeeld. Bij dit project wordt vanuit de betrokken omwonenden een advies voorbereid hoe deze herontwikkeling vorm te geven.

Naast de starterslening voor jongeren is de blijverslening van de gemeente een goed instrument om ouderen en zorgbehoevenden langer in hun eigen woning te laten wonen. Met dergelijke leningen maken jongeren onder gunstiger voorwaarden een start op de huizenmarkt en kunnen ouderen de noodzakelijke aanpassingen in woningen financieren.

De ChristenUnie wil daarnaast werk maken met levensloopbestendige woningen en -wijken, ondersteund door een goede infrastructuur (sociaal-culturele activiteiten en zorgondersteuning). Kanttekening daarbij is wel dat standaard rijwoningen hiervoor doorgaans niet goed geschikt te maken zijn.

Gelet op de vergrijzing is het erg belangrijk dat er voldoende woonmogelijkheden zijn voor ouderen met zorg. Ook met het oog op het voorkomen van eenzaamheid. Leegstaande of leegkomende gebouwen die tot voor kort in functie waren als een verzorgingshuis lenen zich hier doorgaans goed voor. Het is belangrijk dat de gemeente zich hier verbinden en faciliterend opstelt. Het traject rondom ‘t Olderloug in Slochteren is hierbij een goed voorbeeld.

Daarnaast wordt ingezet op de verduurzaming van hun woningvoorraad. De ChristenUnie streeft naar klimaat neutrale woningen met zoveel mogelijk nul op de meter. Ook streeft ze naar de toepassing van duurzame materialen, die op verantwoorde wijze geproduceerd en kwalitatief hoogwaardig zijn.

Afspraken over transitie woonvoorraad, duurzaamheid, versterkingsprogramma moeten worden geborgd in de jaarlijks te maken prestatieafspraken met de diverse wooncorporaties. Essenties bij deze afspraken zouden moeten zijn: verkoop van huurwoningen zeer beperkt toepassen, meer oog voor negatieve aspecten van passend toewijzen (klachten over woongedrag), wederzijds informeren en monitoren van de (huur)woningmarkt, gezamenlijke inzet in herstructureringsgebieden met gemengd sociaal en particulier bezit, aardbevingsbestendigheid, energieneutraliteit in 2040, voldoende woningen voor nieuwkomers en betrokkenheid corporaties bij de integratie van deze doelgroep, beschikbaarheid jongerenhuisvesting, blijverslening, inzet budget corporaties ten behoeve van leefbaarheid, beschermd wonen en inzet gemeente terugdringen verhuurdersheffing.

De gemeente moet blijven opletten of het Centrum voor Veilig Wonen (CVW), de NCG en het Rijk
 de schade van aardbevingen goed afwikkelen en de veiligheid van de inwoners waarborgt. Daar hoort bij dat er aandacht is voor de leefbaarheid van het gebied, nu en in de toekomst. Indien nodig onderneemt de gemeente samen met andere betrokken gemeenten en de provincie actie om er voor te zorgen dat inwoners hun schade op tijd en voldoende vergoed krijgen, om de veiligheid in het aardbevingsgebied te waarborgen en dat het gebied leefbaar blijft. Daarbij moet de gemeente   onder de aandacht blijven brengen dat het grote verschil in regelingen tussen woningen en bedrijven wordt afgebouwd.

3.3 Samen veilig (veiligheid)

De ChristenUnie staat voor een samenleving waarin jongeren veilig naar school gaan en ruimte hebben om te spelen, waarin ouders met een gerust hart wonen, werken en winkelen en waarin ouderen zonder zorg over straat kunnen, actief kunnen zijn en nog voluit van het leven kunnen genieten.

Concreet:

Bij de aanpak van problemen toont de ChristenUnie haar hart voor de samenleving. Rechtvaardig waar het moet, zachtmoedig waar het kan. De ChristenUnie heeft aandacht voor slachtoffers en hun omgeving en stimuleert een effectieve aanpak van daders.

Inwoners en organisaties zijn de ogen en oren van de buurt. Hun betrokkenheid is van groot belang om op de hoogte te zijn van veiligheidsproblemen en ze op te lossen. Hier hoort wel bij dat professionals verbindingen tussen inwoners in goede banen leiden. Dit kan door oplettende inwoners te adviseren en waar nodig te trainen in het correct inschatten van en anticiperen op situaties. Ook het inbedden binnen sociaal ingestoken projecten (bijvoorbeeld bij sociale coöperaties) kan hierin effectief zijn.

Om problemen aan te pakken moeten er voldoende toezichthouders zijn. Verder vindt de ChristenUnie het belangrijk dat er in de vorm van een wijk- of dorpsagent een goed aanspreekpunt is voor de inwoners en voor zijn coördinerende taak naar andere agenten en de gemeente toe om problemen aan te pakken.

De ChristenUnie is niet voor permanent cameratoezicht. Op plaatsen waar veel en langdurig overlast is, is tijdelijk cameratoezicht wel bespreekbaar.

Steeds vaker ontstaat er discussie over afsteken van vuurwerk, met name in stedelijk gebied. Dit heeft impact op het milieu, dieren en mensen. De ChristenUnie staat open voor andere vormen om de jaarwisseling met elkaar te vieren.

De ChristenUnie wil alcoholmisbruik en drugsgebruik actief tegengaan en streng optreden bij overlast.

Tenslotte pleit de ChristenUnie voor terugdringen en sluiten van bordelen. Prostitutie vinden wij mensonwaardig.

3.4 Samen bereikbaar (bereikbaarheid, OV, infrastructuur).

De ChristenUnie staat voor bewegingsvrijheid, het bij elkaar brengen van mensen is essentieel om samen te kunnen leven en werken. Maar die bewegingsvrijheid mag niet teveel ten koste gaan van onze leefomgeving.

Concreet:

Fietsen is goedkoop, gezond en vrijwel niet milieubelastend. Belangrijk is om fietsroutes zo comfortabel en aantrekkelijk mogelijk te maken om een goed alternatief te bieden voor de auto. Ook belangrijk is aandacht voor de toename van het gebruik van elektrische fietsen en ook voor de gevolgen die dat heeft voor de veiligheid op de fietspaden.

Voor voetgangers is het belangrijk dat er op doorstromingswegen voldoende veilige oversteekplaatsen zijn. Verhoogd liggende trottoirs zijn voorzien van op- en afritbanden voor rolstoelen en kinderwagens.

De gemeente is in de meeste gevallen niet verantwoordelijk voor het openbaar vervoer

(OV). Toch moeten de mogelijkheden om invloed uit te oefenen niet worden onderschat. De gemeente stelt zich proactief op richting overheden die verantwoordelijk zijn voor het openbaar vervoer. Zij zet zich in om OV faciliteiten in de gemeente te behouden en waar mogelijk uit te breiden.

Een goede autobereikbaarheid is van belang voor onze inwoners en voor de meeste bedrijven die voor aan- en afvoer van goederen en voor de personeelsvoorziening autoverkeer nodig hebben. Logischerwijs geldt dit ook voor de agrarische ondernemers die afhankelijk zijn van zwaar materieel. Overigens is de ChristenUnie voor het stimuleren van alternatieven om de automobiliteit terug te dringen. Ook is de ChristenUnie voorstander van het stimuleren en ontwikkeling van elektrisch vervoer (batterij, waterstof). Voor wat betreft eigen materieel wordt hierbij, waar dit kan, gekozen voor een voorbeeldfunctie. Dit kan goed samen met innovatieve ondernemers worden opgepakt.

 De impact van ongevallen is zeer groot. Het aantal verkeersslachtoffers (doden en ernstig gewonden) is in Nederland relatief laag, maar het kan zeker nog beter. De ChristenUnie vindt een goede registratie van ongevallen daarvoor belangrijk zodat knelpunten zichtbaar zijn en aangepakt kunnen worden.

 Snel/langzaam verkeer/landbouwverkeer/fietsverkeer worden zoveel mogelijk van elkaar gescheiden.

Goed beheer en onderhoud van onze wegen is belangrijk. De onderhoudsbudgetten van wegen zijn zodanig dat het onderhoud minimaal op niveau CROW B wordt uitgevoerd.

 De gemeente werkt graag mee aan het stimuleren van verkeersveiligheid bevorderende activiteiten zoals verkeerslessen en het verkeersveiligheidslabel op de scholen.

 In de huidige samenleving valt ook een goede ontsluiting van telefonie en internet onder goede bereikbaarheid en infrastructuur. Waar mogelijk ondersteunt en faciliteert de gemeente een goede ontsluiting van inwoners en bedrijven, met name op het platteland en in kleinere dorpen en kernen. Dit komt ook de leefbaarheid ten goede.